Het nieuwe Raadhuis  

Naast het Raadhuis en op de hoek bij de Vispoort stond zes eeuwen geleden het Wijnhuis. De juiste plek is niet met zekerheid vast te stellen, maar waarschijnlijk was het de plek waar nu het nieuwe raadhuis staat. . Niet alleen stadsbestuurders en stadsdienaren, maar ook kooplui, varensgasten, ambachtslieden en andere burgers bezochten de wijnkelder. In de wijnkelder werd niet alleen gedronken. Hier vonden ook belangrijke bijeenkomsten plaats, werden stadslanderijen verpacht en executoriale verkopingen gehouden. Aanvankelijk stond het wijnhuis direct onder het beheer van het stadsbestuur. Op de bovenverdieping van het wijnhuis aan de zijde van de Broederstraat was een Schepenkapel. Tegen het einde van de 16de eeuw werd de wijnkelder gesloten. Er is geen aantekening bekend die vermeldt wanneer en om welke reden de stad het wijnhuis sloot.



Het Nieuwe Raadhuis ca 1760.

Het Nieuwe Raadhuis is ontstaan uit een cluster van gebouwen naast het Oude Raadhuis. Het bestond in de 17de eeuw uit twee achter elkaar gelegen panden, met aan de zijde van de Vispoort twee topgevels. De ingang lag aan de Oudestraat en was voorzien van een poort met pui. De pui bestond uit een balkon met dakje op de eerste verdieping, waar publicaties werden voorgelezen. Over de bouwgeschiedenis is weinig bekend. Op de begane grond wordt in 1607 een ‘nije getimmerde camer’ genoemd. Verder bevonden zich in het Nieuwe Raadhuis een nieuwe raadskamer en een Geestelijke kamer. Vanuit de Geestelijke kamer werden de eigendommen van de opgeheven Kamper kloosters en conventen beheerd. Daarnaast wordt in de bronnen nog gesproken over een Secretarie, waar de stadssecretarissen en de klerken werkten, de Accijnskamer, de Rentekamer en het Presidentskamertje. Waarschijnlijk was dit Presidentskamertje in gebruik bij de voorzittende burgemeester ter voorbereiding van de vergaderingen. Tot slot was er een keuken. In 1740 wordt het Nieuwe Raadhuis aan de Oudestraat van een nieuwe gevel voorzien. Dit keer in Lodewijk XIV-stijl of Rococo. Van deze gevel bestaan enkele afbeeldingen. Er zijn pilasters over gehele hoogte van de voorgevel met Ionische basementen en kapitelen. Vanaf het balkon tot de daklijkst zijn gelijke pilasters aangebracht. De gevel wordt afgesloten door een balustrade van Bentheimer zandsteen, onderbroken door een half rond fronton boven de entree. Het fronton wordt bekroond door een rococo-ornament. Na 1813 vinden er belangrijke wijzigingen van het stadsbestuur en de rechtspraak plaats. De rechtspraak wordt niet langer uitgeoefend door het stadsbestuur. Dit had gevolgen voor het gebruik en het interieur van het Nieuwe Raadhuis.



Het Nieuwe Raadhuis na de verbouwing door Nicolaas Plomp. Het pand zal dit uiterlijk behouden tot aan de grote verbouwing van 1955. Toen werd een extra verdieping op het pand geplaatst waardoor de fraaie verhoudingen worden verstoord. Het fronton en torentje boven de entree blijven behouden en worden teruggeplaatst op het "opgetilde" dak.

In 1830 kreeg het gebouw zijn huidige neo-klassicistische uiterlijk, ontworpen door stadsachitect Nicolaas Plomp. In 1863 werd de raadzaal onder handen genomen en voorzien van het nog steeds aanwezige stuc-plafond in rococo-stijl. De Oranje-portretten waren toen al overgebracht van de Schepenzaal in het Oude Raadhuis naar de raadzaal in het Nieuwe Raadhuis. In 1888 vindt dan weer een grote interne verbouwing plaats. Het beneden- en bovenplein, een kapitale trap en het vertrek van het archief op de verdieping verdwijnen. Hiervoor in de plaats komen op de verdieping aan de Oudestraatzijde een kamer voor de wethouders, een anti-chambre (balkonkamer) en een trouwzaal. De trouwzaal kreeg een neo-renaissance uiterlijk, met boven de schuifdeuren naar de anti-chambre een spreuk uit het toneelstuk ‘Lucifer’ van Joost van den Vondel: ‘Hoe arm is eenigheit’. Langs de muren van de trouwzaal hing een serie portretten met burgemeesters van Kampen vanaf de Franse tijd (1813). Na de tweede wereldoorlog werd in de betimmering van de trouwzaal een gobelin opgenomen. Onbekend is hoe de gemeente Kampen in bezit van dit wandtapijt is gekomen, maar in 1876 wordt het genoemd als vloerkleed in de Schepenzaal. Het ruimtegebrek in het Kamper stadhuis was in deze periode opnieuw nijpend. Na het verwerpen van verschillende oplossingen, wordt uiteindelijk gekozen voor het optrekken van het Nieuwe Raadhuis met een tweede verdieping. Deze verbouwing uit 1955 had voor zeker dertig jaar ruimte moeten bieden, maar in de jaren ’70 van de 20e eeuw was men alweer opzoek naar extra kantoorruimte. Besloten werd de conciërgewoning op de tweede verdieping aan de zuidzijde (balkons Vispoort) tot kantoorruimte om te bouwen. Ook vertrok in deze periode het gemeente archief, dat nog steeds in het Oude Raadhuis was gehuisvest, naar een eigen onderkomen aan de Molenstraat. In 1978 werd de historische beslissing genomen een nieuw stadskantoor te bouwen voor de gemeentesecretarie en de binnendiensten. Hoewel voor dit project aan een periode van vijf tot zeven jaar gedacht werd, heeft het nog tot 2002 geduurd voordat men uiteindelijk vertrok naar een nieuw stadhuis aan de Kennedylaan in het Groene Hart van Kampen. Voor het oude gebouw met zijn middeleeuwse kern brak een jarenlange periode van leegstand aan. Vanaf 2009 is het Stedelijk Museum Kampen gehuisvest in het voormalige Raadhuis-complex aan de Oudestraat.


De burgemeesterskamer in het Nieuwe Raadhuis vlak voor de verhuizing naar de Kennedylaan.


Uit: De Stadhuizen van Kampen, huisvesting voor de magistraat, cultuurZIEN, 2009